|
|
Editie Heerlen Brunsum Kerkrade |
|
Editie Heerlen |
|
Piet Gielen |
Piet Gielen op zijn werkkamer in Venlo. "Ik kijk zonder rancune
terug op mijn tijd in Rolduc. Die mensen meenden het goed." Foto Lé Giesen |
|
|
4 maart 2006 |
Terug in de tijd Op Rolduc stond de
tijd al een eeuw stil. Maar de jaren zestig zorgden ook in het kleinseminarie
van het bisdom Roermond voor een - stille - revolutie. Oud-Rolducien Piet Gielen
uit Venlo beschrijft die tijd in zijn internetroman ‘De glimlach
en de steen'. Een eigentijds vervolg op ‘De kleine republiek’ van Lodewijk van Deyssel uit 1889. De stille revolutie
van Rolduc DOOR RENÉ WILLEMS KERKRADE/VENLO De weg naar Rolduc was lang, herinnert Piet Gielen (54) zich: ,,Ik moest eerst met de bus naar Roermond. Daar stapte ik over op de trein naar Heerlen, waar ik vervolgens de bus naar Kerkrade nam. Een hele onderneming voor een jongetje van elf, voor het eerst helemaal alleen op reis.” Het laatste stukje moest hij te voet. De prachtige oprijlaan naar de abdij maakte een enorme indruk op hem: ,Je stapte daar in feite een andere wereld in. Rolduc ademde in 1963 nog steeds de sfeer uit die Lodewijk van Deyssel een eeuw daarvóór zo prachtig had beschreven in zijn roman ‘De kleine wereld’. Rolduc leefde nog steeds in de l9de eeuw.” Het verlegen ventje sloeg er zich dapper doorheen. Het leven op Rolduc was allesbehalve aangenaam”, herinnert hij zich. ,,Wat me opviel was dat er zo weinig kleuren waren, en dat de geuren zo zwaar waren. Maar dat hield ik voor mezelf. Niemand hoefde te weten hoe moeilijk ik het op Rolduc had.” Gielen had zelf gekozen voor het kleinseminarie in Kerkrade. "Ik wilde per se priester worden”, vertelt hij. ,,Moeder, die zelf heel religieus was, begreep dat wel. Maar vader was op dat punt wat gereserveerder. Ik weet nog dat een pater van Rolduc bij ons in Baarlo op visite kwam; waarschijnlijk moest hij beoordelen of ons gezin braaf genoeg was. Daarna moest ik in mijn eentje naar Rolduc voor het toelatingsexamen. Een paar dagen later kregen we per post de uitslag: ik was toegelaten. Ik was hartstikke blij.” Aan het begin van het schooljaar 1963-1964 brachten zijn moeder en een oom - een van de weinige mensen die toen al een auto hadden - de inmiddels twaalfjarige knaap naar het zuiden. Vanaf dat moment was hij op zichzelf aangewezen. "Op Rolduc golden strenge regels”, weet hij nog. "Je moest ‘s morgens vroeg je bed uit. Eerst naar de vroegmis, een uurtje studie, je bed opmaken, en dan pas ontbijt: als we om half negen eindelijk aan tafel zaten, hadden we er al twee uur op zitten.” Buiten stond de wereld intussen op zijn kop. De nieuwe tijd drong heel voorzichtig - ook door de dikke kloostermuren van Rolduc. "De oudere priesters hielden natuurlijk vast aan de normen en waarden van hun tijd”, constateert Gielen. "Maar er waren ook nieuwlichters als Jos Stassen, de latere rector van Rolduc, die lesgaf aan de kunstacademie in Maastricht en iets van de verlichte geest meebracht naar Kerkrade. We kregen opeens films als 'My fair lady' te zien. Dat was vijf jaar eerder volstrekt ondenkbaar geweest." Toen die bal eenmaal rolde ging het opeens snel. "In die zes jaar dat ik op Rolduc zat, veranderde er waarschijnlijk méér dan in de honderd jaar daarvóór”, stelt hij achteraf vast. Rolduc veranderde van klein seminarie in een ‘gewoon’ gymnasium. Ook Gielen koos een andere weg. Na zijn eindexamen ging hij naar Utrecht en Amsterdam om Nederlands , psycholinguïstiek en filosofie te studeren. Hij werd geen priester, maar docent. Jaren later heeft hij zijn herinneringen aan Rolduc uitgewerkt in een roman. "Niet uit rancune", benadrukt hij. "Het is gemakkelijk om de leraren van toen een trap na te geven. Maar daar doe ik niet aan mee. Ik koester nog steeds een diep respect voor die leraren. Ook al ben ik het achteraf bezien volstrekt niet eens met hun opvattingen, ik ben ervan overtuigd dat ze met ons het beste voor hadden.” De roman ‘De glimlach en de steen is gratis te downloaden via: www.rhegie.com |