|
Overzicht dyslexie ► Home ►
PDF-versie ►
Contact: rhegie2@planet.nl |
|
|
|
Enkele tips voor een
actiever geheugen
1. De slaap: als je veel moet
leren, kun je beter niet te laat naar bed gaan. Maar ook niet te vroeg opstaan. In de loop van de slaap neemt de opslag
van gegevens in je geheugen toe. Als je te kort slaapt, sla je dus minder van
het geleerde op. 2.
Een tijdje rustige, actieve ontspanning zorgt voor een betere
zuurstoftoevoer naar de
hersenen. En zo verbeter je
de geheugenfunctie. Een goede ademhaling werkt gunstig op het
geheugen. Zorg voor
voldoende frisse lucht. Doe zo nodig een
ademhalingsoefening. 3.
Bepaalde stoffen zijn niet zo bevorderlijk voor het
geheugen.
Bijvoorbeeld blowen, alcohol, pillen of
erg veel koffie.
4.
Gebruik bij het leren zo veel mogelijk geheugenkanalen en let daarbij
goed op wat je beste geheugenkanaal
is. Visueel: maak afbeeldingen op
papier of in gedachten. Werk met kleuren. Motorisch: schrijf, teken. Maak
een model. Tactiel: probeer je voor te
stellen hoe iets voelt. Auditief: lees op, probeer je
voor te stellen hoe iets klinkt. etc. Bespreek de stof met anderen. 5.
Werk actief met de stof: Maak voorbeelden,
maak opgaven, maak tekeningen en schema's. Enz. 6.
Maak het studeren spannend. Bijv. als je een
hoofdstuk gaat bestuderen, voorspel dan waar
het zoal over zal gaan, welke
praktijkgevallen bijvoorbeeld aan bod komen. Als je dan gaat
lezen, is 't leuk als je 'voorspellingen' uitkomen. 7.
Activeer je 'kenniskader' voor je gaat lezen over een bepaald onderwerp. D.w.z. denk even
denk na, over wat je al weet van het onderwerp. Op deze manier
lopen er al stroompjes door de hersenen die met onderwerp te maken hebben. En dan koppel je
nieuwe informatie gemakkelijker aan
wat je al weet. Een hond komt
liever in een nieuwe kamer waar zijn eigen mand ook is, dan in een lege
nieuwe kamer! 8.
Neem op tijd pauzes. Na zo'n 30 minuten
bijvoorbeeld. In ieder geval
niet langer dan 1 1/2 uur achter elkaar studeren. Kijk na een halve
bladzijde even naar iets anders dan je blaadje. Maak zo nu en dan
wat grimassen met de gezichtsspieren en rek je wat uit.
Het laatste uur
voor het slapen kun je beter niet studeren. Een kleine
wandeling of een andere rustige activiteit activeert vaak de gezonde slaap. 9.
Train de waarneming. Bijvoorbeeld: noteer van enkele mensen die je de afgelopen dag gezien
hebt, wat ze aanhadden. Doe dat enkele
dagen. Noteer dan alle
groene voorwerpen die je gezien hebt. Doe dat enkele
dagen. Kies een andere kleur. Noteer enkele
geluiden die je die dag hebt gehoord. Kies dan een
bepaald iets uit bijv. een gesprek of een tv-programma. Maak ezelsbruggetjes
voor dingen die je overdag ziet of hoort. Bijvoorbeeld: hoe
ziet het logo van MacDonalds er eigenlijk precies uit? Aan welk geluid
kan ik de auto van de buren precies herkennen? Enzovoort. Kies ook voor
andere zintuigen de herinneringen. 10.
Breng dingen die je wil onthouden in
een bepaald ruimtelijk verband. Verdeel
bijvoorbeeld een rijtje woorden of begrippen die je moet onthouden over een lege boekenkast. Met een symbolisch
tekeningetje erbij. Bijvoorbeeld de
Duitse voorzetsels bij een bepaalde naamval. 11.
Ontleed woorden en begrippen. Bijv. syn is samen, dus synthese is 'samen' plaatsen. Geef overeenkomstige woorddelen of letters uit formules een
eigen kleur. Zo ontdek je verbanden. 12.Bekijk
van een hoofdstuk alle typografische hulpmiddelen en vraag je af wat de functie
van de drukwijze is voor de studietekst. vb. grote letter: heeft het met de kern te maken? dik gedrukt: is het een nieuw belangrijk
begrip ? rood: is het een formule of kernwoord? cursief: is het een voorbeeld ? paragrafen: hoe zijn de paragrafen gekozen? Oorzaken, voorbeelden,
gevolgen? Grafiek: is per nieuw begrip steeds een
grafiek? Op deze manier train je je geheugen
m.b.t. hoofd- en bijzaken. Dat geldt ook voor de volgende tip. 14.
Lees eerst
de belangrijkste zinnen van een tekst. In volgorde van belang: a. De laatste zin van de eerste drie
alinea's. De laatste zin van de 2
slotalinea's. b. De eerste zin van de eerste drie
alinea's De eerste zin van de 2 slotalinea's c. De eerste en de laatste zin van de
tussenliggende alinea's. Met deze zinnen weet je in korte tijd meer
van de tekst dan wanneer je er meteen induikt! De belangrijkste vraag die je bij een tekst kunt stellen is: 'Wat is de nieuwswaarde' van deze tekst? Als er niets nieuws in een tekst
verteld zou worden, was die tekst niet nodig geweest. Dus als je weet wat voor nieuws de
tekst brengt, dan weet je vaak al veel over de
hoofdgedachte. 15.
Onbekende moeilijke woorden kunnen je lelijk
aankijken als je bij een toets geen woordenboek bij de hand hebt. Je geheugen kan dan geblokkeerd
raken. Doe niet ingewikkeld, maar streep het
woord gewoon door en vul iets in dat je wel vindt passen op de lege plek. (Noteer natuurlijk wel het moeilijke
woord op een kladblaadje). Waarschijnlijk klopt zo'n 70 % van wat
je ingevuld hebt met de bedoeling van de tekst. 16.
Beantwoord per
studieonderwerp
zo veel mogelijk w-vragen. Wat? Wie? Wanneer? Waar? Waardoor?
Waarom? Welk gevolg? 18.
De
belangrijkste geheugenformule is: 5 X 40 is meer dan 1 X 300 Op 5 verschillende dagen 40 minuten
relaxt de stof doorlezen (200 minuten) levert meestal meer opslag in je
geheugen op dan de laatste dag 300 minuten studeren. 19.
Als je hoofdpijn krijgt van leren, probeer eens of het helpt, als je het
boek schuin legt zoals op een lessenaartje. Dan hoef je de spieren van je nek niet
zo aan te spannen. 20.
Een groene ondergrond op je bureau is vaak rustiger voor de ogen. Een lichtgroene, lichtblauwe,
lichtgrijze of beige achtergrond bij het tekstprogramma op de computer
geeft soms ook meer rust voor de ogen. Veel mensen vinden donkerblauwe letters
zonder extra haakjes en dergelijke ook rustiger lezen. Bijvoorbeeld Arial.
En als het lezen rustiger is, dan neem
je natuurlijk meer op. 21.
Studeer op
vaste tijden. Dan is het gemakkelijker om aan het werk te gaan en informatie op te nemen. Je raakt er op ingesteld. |