Home               E-Books

 

PDF-versie

 

 

 

Hoofdstuk 1    

        

 

Woordenlijst

Nieuwe woorden deel 2

 

af.was.sen

msn’ -en

al.le.maal

o.ren

ban.gig

on.ech.te

be.gint

on.ze

be.trapt

op.e.ten

bij.en

op.ge.lucht

broe.ken

ou.ders

com.pu.ter

rol.len

den.ken

rot.dag  

dom.me

rui.len

dub.bel

scha.te.ren

ga.ten

schep.je

ge.dacht

sham.poo

ge.knoeid

slag.room

ge.strikt

slim.me

ge.ven

snap.pen

groe.ne

som.men

haar.band

spoe.len

han.dig

strik.ken

Hoofd.stuk

treu.ze.len

in.eens

treu.zel

in.ge.trapt

van.a.vond

in.sme.ren

vie.ze

jon.gens.schoe.nen

vra.gen

kei.hard

vreem.de

kle.ren

vui.le

klod.der

vuur.rood

klod.der.tje

wach.ten

koek.je

wan.gen

laat.ste

was.sen

lach.tra.nen

wo.nen

lang.zaam

za.ten

lek.ker

zit.ten

ma.ken

zul.ke

meis.je

zwa.re

 

 

 


 

Hoofdstuk 2   

 

 

 

a.pe.trots

ge.le.gen.he.den  

aan.ge.naam

ge.ne.zen.de

ach.ter

ge.plakt

als.of

ge.red

be.dankt

ge.zocht

be.doel.de

gou.den

be.droefd

gras.groe.ne

be.gon

grin.nikt

be.vriend

heer.lijk

bij.en.ko.nin.gin

hing.en

bij.en.korf

ho.ning

bij.en.korf.muts

ho.ning.raat.troon

bij.en.korf.muts.en

hon.derd

bij.tje

hoor.de

blaad.je

ka.bou.ter

blau.we

ken.de

bloem.blaad.je

klin.ken

bo.ven.op

knal.geel

brei.de

knip.oog.je

brei.en

Ko.nin.gin

bui.gen

ko.nink.lij.ke

da.gen

Kol.lor

de.den

kreun.de

din.gen

krij.sen

doos.je

kuit.broek

draai.den

lek.ke.re

droe.vig

mis.schien

drup.pel

na.me.lijk

een.maal

nacht.geur

el.ke

nec.tar

en.ke.le

nieuws.gie.rig

en.ke.len

o.ver.komt

eu.ro.cent

pau.zeer.de

fleu.ri.ge

plak.te

ge.beur.te.nis.sen

plat.te

ge.breid

po.li.tie.si.re.ne

 


 

Hoofdstuk 2    vervolg

 

 

 

prik.ken

t-shirt

punt.baard.je

ver.tel.de

punt.muts

vleu.gel.tjes

re.gen.boog.jes

von.den

ren.de

was.poe.der

rust.te

we.ten

schil.fer.tje

wel.kom

schrik.ken

wil.de

schrok.ken

wis.ten

slim.ste

wo.ning

slof.fen

zeg.gen

spe.ci.aal

zin.gen

sta.ken

zoe.men

stap.pen

zoem.lied

suf.ferd

zon.der

toe.val.lig

zon.gen

trok.ken

zwaai.lam.pen

trou.wens

 

 

 

 


 

Hoofdstuk 3   

 

 

 

‘s a.vonds

grin.ni.ken

‘s mor.gens

gym.nas.tiek

a.ke.li.ge

gym.zaal

aan.bran.den

hand.je

ad.vies

ho.pen

af.ge.schaft

hoog.ste

ba.len

huis.je

bak.ke.rij

hup.pen

bak.ker

hup.sa.kee

be.moeit

ie.der.een

be.vrie.zen

ijs.stra.len

be.vro.ren

Jo.per.mans

be.zorgd

ka.baal

bij.zon.ders

kie.te.len

bla.de.ren

kin.der.beul

boom.geest

kof.fers

brand.weer

kou.de

bur.ge.mees.ter

kraai.en

daar.door

krie.be.lig

dei.nen

kring.ge.sprek.ken

der.tig

lad.der

dok.ter

lan.taarn.paal

dood.op

lang.za.mer.hand

dro.men

le.ra.ren

druk.ke

le.raar

dui.zend

le.ver

eer.ste

leg.gen

ei.tjes

leu.ke

ern.stig

ma.ze.len

ge.had

me.teen

ge.krie.bel

mee.ge.maakt

ge.mak.ke.lijk

mis.sen

ge.meen.te.huis

mo.gen

ge.re.den

nach.ten

ge.ro.chel

nest.je

goe.de

no.vem.ber

 

 

 


 

Hoofdstuk 3    vervolg

 

 

 

nor.maal

ter.wijl

ok.sels

tie.nen

om.heen

uit.ge.lo.pen

om.ver

uit.ge.rukt

on.der.wij.zers

uit.wij.ken

on.rus.ti.ge

va.kan.tie

op.zeg.gen

van.nacht

ple.zier

van.uit

po.li.tie.wa.gen

ver.bie.den

Prik.graag

ver.der.op

pro.bleem

ver.drie.tig

puin.hoop

ver.ga.de.ren

re.ge.len

ver.ga.de.rin.gen

rol.le.tjes

ver.geet

ru.zie

ver.stop.per.tje

si.re.ne

ver.ve.lend

snip.ver.kou.den

ver.vol.gens

som.ber.heid

vo.gel.tjes

spe.len

voort.du.rend

spui.tje

wa.ter.pok.ken

ste.thos.coop

wak.ker

ste.vig

wan.neer

stel.le.tje

we.ken

stok.ou.de

we.zen

stom.me

win.ter

suk.kel

win.ter.kaal

tak.jes

ze.nuw.ach.ti.ger

tak.ken

zet.ten

tel.len

zwie.pen

 

 

 


 

Hoofdstuk 4

   

 

 

a.par.te

jok.ke.brok

aan.bie.den

jok.ke.brok.ver.haal

al.bum

knal.rood

al.le.bei

ko.nijn

ar.me

lieg.bees.ten

be.doe.ling

lieg.beest

be.duusd

lieg.beest.pie.ten

be.gin.nen

lip.pen.stift

be.nauwd

Mir.the

be.staan

mon.den

bib.be.ren

muis.stil

bos.je

My.ra

ca.deau.tjes

ne.gen

dan.sen

o.ver.al

Dem.re

ont.roerd

elf.je

pet.je

er.bij

pie.ten

fan.ta.sie.ver.haal

pie.ten.pak

ge.bonkt

plaat.je

ge.dicht.je

plek.je

ge.kre.gen

po.ë.zie.plaat.jes

ge.luid

Roe.bie

ge.schil.derd

schoor.steen

ge.schrok.ken

schoor.steen.angst

ge.zich.ten

schou.der

han.gen

Sin.ter.klaas

Hol.land.se

sin.ter.klaas.lied.je

ik.ke

slap.pe

in.der.daad

Span.je

ja.loer.se

spier.wit

ja.loers

ste.ken

 

 

 


 

Hoofdstuk 4 vervolg

 

 

 

to.neel.stuk.je

vol.gen.de

tul.band.bloe.men

vol.le

tul.pen

voor.lo.pig

Tur.kij.e

vroe.ger

Turk.se

wa.ter.lei.ding

ver.jaar.dag

wil.den

ver.klapt

wip.neus.jes

ver.kle.de

zak.doek.jes

ver.kleed

zak.ken

ver.tel

zwaai.en

vo.ren

zwar.te.piet

vo.rig

 

 

 


 

Hoofdstuk 5

 

 

 

am.per

ge.val.len

be.gin

ge.zond

be.keu.rin.gen

gie.ren

be.keu.ring

gin.gen

be.richt

goed.koop

be.teu.terd

gra.tis

blo.te

ha.len

bloed.neus

he.le.boel

brie.ven.bus.sen

hu.meur

brui.sen

im.mers

bur.ge.mees.ters.ket.ting

in.le.ve.ring

cel.len

ka.le

co.la

ken.nen

co.laa.tje

ket.ting

da.me

kip.pen.dag

da.me.tje

kos.ten

deu.ren

krat.ten

di.rect

krie.bels

door.plen.zen

kus.je

dou.che.kop

La.che.brood

dou.che.schuim

lan.taarn.pa.len

dron.ken

le.ge

e.ni.gen

len.te

ein.de.lijk

len.te.krie.bels

en.kel

len.te.kus.je

fles.sen

len.te.man.ne.tjes

flui.tend

len.te.schoon.maak

ge.beurd

los.jes

ge.heim

man.ne.tjes

ge.kleur.de

mom.pelt

ge.rin.kel

nieu.we

 

 

 


 

Hoofdstuk 5 vervolg

 

 

 

nik.sie

taar.ten

on.langs

te.le.foon

op.bel.len

te.le.foon.cel.len

peu.tert

toon.bank

plen.zen

tril.lend

pop.pen

uit.strooi.en

prach.tig

van.daan

pret.oog.jes

ver.liefd

ra.men

ver.se

re.gen.boog

ver.stop.pen

re.gen.boog .je

vin.ger

rond.om

vleu.gels

schrij.ven

voe.len

sier.lij.ke

vol.daan

som.mi.ge

voor.raad

sprook.je

wa.ter.stra.len

spui.ten

wa.zig

stand.beeld

waar.schijn.lijk

start.schot

win.ter.moe.heid

stil.le

wit.te

stil.staat

zak.jes

stok.stij.ve

zei.den

stok.stijf

zwie.be.rend

strooi.en

zwiep.ten

stroom.de

zwiep.ten

 

 

 


 

Hoofdstuk 6

 

 

 

A.ma.li.a

ge.stuurd

a.pril

ge.tok

au.to

ge.vlo.gen

bad.kuip

ge.zel.lig

be.lang

graan.taart

be.leefd

hel.den

be.vrij.den

ho.pe.lijk

be.zoek

in.dom.me.len

bi.o.lo.gi.sche

ka.ke.len

bi.o.lo.gisch

ker.sen

bij.ge.werkt

kip.pe.ge.beur.te.nis

bij.zon.de.re

kip.pen

boe.rin

kip.pen.bout.je

boer.de.rij

kip.pen.hok

bre.ken

kip.pen.klom.pen.dans

ca.me.ra

kip.pen.poep

def.ti.ge

kip.pen.ve.ren

dich.ter

klan.ten

drin.ken

ku.ke.le.ku

drom.men

Ku.kel

du.wen

la.chen.de

E.loe.wie.ze

la.kei

ei.e.ren

lang.uit

ei.er.kled.der

leg.bak

ei.er.struif

leg.bak.ken

ei.gen.wij.ze

leg.bat.te.rij

em.mer

lig.gen

er.gens

lo.ge.ren

er.on.der

ma.jes.teit

fe.li.ci.te.ren

mee.ma.ken

fees.ten

nij.dig

flad.de.ren

on.der.tus.sen

gast.heer

on.ge.dul.dig

gast.me.vrouw

op.drin.ge.ri.ge

ge.oe.fend

op.ge.pakt

 

 

 


 

Hoofdstuk 6   vervolg

 

 

 

pak.ken

toe.tok.ken

par.man.tig

traan.tje

poe.pen

trip.pelt

ra.pen

u.we

re.ser.ve.hoe.den

vast.ge.pakt

re.ser.ve.hoed

ver.sierd

re.ser.ve.jas.je

vie.ren

re.ser.ve.jas.sen

vlag.ge.tje

rich.ting

volg.au.to’s

schoon.ma.ken

zie.lig

schou.ders

zor.gen

stok.je

 

 

 

 


 

Hoofdstuk 7

Woordenlijst

 

 

a.za.le.a

hij.zelf

bal.kon

ho.ge

be.dacht

hoes.ten

be.ken.de

ie.de.re

be.kend

ju.ni

be.stu.ren

klok.slag

be.stuurs.zaak

knik.ken

bes.te

kre.gen

bloe.men.kran.sen

kren.gen

bloe.men.lied

krin.gen

bloem.bed

krui.pen

bo.men

luis.te.ren

de.ken

luis.tert

die.ren

mal.le

ei.gen.wijs

me.lo.die

ern.sti.ge

mee.zingt

fat.soen.lijk

mis.ti.ge

fees.te.lijk

mo.ge.lijk

flui.ten.kruid

mop.pe.ren.de

frat.sen

mu.ziek

ge.beurt

na.men

ge.brui.ken

nar.cis

ge.de.mon.streerd

nar.rig

ge.hol.pen

on.aan.ge.na.me

ge.hoor.za.men

on.ge.duld

ge.meen.te

on.zin

ge.ra.ni.um

ont.dekt

ge.vlucht

op.ge.fok.te

gras.klok.je

plan.ten

gras.veld

plas.tic

 

 

 


 

Hoofdstuk 7  vervolg

 

 

 

pro.be.ren

ten.min.ste

proes.ten

toe.spraak

py.ja.ma

trom.pet

ram.pen

trom.pet.nar.cis

ram.pen.plan

tui.nen

re.gel

uit.ge.scha.keld

rot.bloe.men

uit.ge.ven

schel.den

ver.stand

se.cre.ta.ris

vi.ool.tjes

slaap.ka.mer

vlin.ders

span.doek

voor.al

spra.ke

wa.rem.pel

spre.ken

wei.nig

ster.ren.he.mel

woor.den

stil.te

zacht.jes

stin.ken

ze.ven

stui.ver

zeu.ren

stuif.koorts

zie.ken.huis

stuif.meel

zin.gen.de

stuif.meel.mist

zo.mer.bloe.men

te.le.tekst

zo.mer.bloe.men.feest

tel.kens

zo.mer.geur

 

 

 


 

Hoofstukje 8

 

 

 

a.gen.ten.arm

knal.ro.de

aan.ko.men

knij.pen

aan.komt

kren.ten.bol.len

aan.zet.ten

kruis.punt

aar.di.ge

la.waai

ach.ter.op

le.vens.ge.vaar.lijk

als.tu.blieft

licht.je

be.le.ven

o.ver.eind

be.ta.len

o.ver.ha.len

blos.jes

o.ver.ste.ken

boer.ku.kelt

op.ge.gaan

bran.den

par.does

bul.dert

po.li.tie.pet

ca.deau

ra.den

daar.bij

red.den

deur.tje

res.pect

dro.me.rig

rij.den

e.ta.la.ge

schuur.tje

ex.pres

sla.per

flin.ke

slaap.wan.de.len

ge.voel

sta.melt

ge.von.den

stap.te

gek.ke

stem.me.tje

hoef.de

ster.ke

hoofd.a.gent

ster.ker

hoop.te

strik.jes

in.bre.ken

sym.pa.thiek

in.ge.bro.ken

te.gen.ko.men

in.scha.ke.len

te.gen.woor.dig

ka.na.rie

te.leur.ge.steld

kar.wei.trap

uit.ge.val.len

 


 

Hoofstukje 8  vervolg

 

 

 

uit.la.chen

ver.stoord

uur.tje

ver.te

var.ken.tje

vijf.de

ver.le.gen

vo.gel.tje

ver.liefd.heid

wa.gen

ver.liefd.heids.krie.bels

wan.de.len.de

ver.liefd.heids.licht.je

weg.ge.vlo.gen

 

 

 


 

Woorden

in deel 1 en deel 2

 Blad 1

 

 

a.gent

er.op

aar.dig

fa.mi.lie

al.le

fo.to

al.le.maal

ge.bracht

al.leen

ge.daan

al.les

ge.hoord

al.tijd

ge.ko.men

an.de.re

ge.le

an.ders

ge.loof

ant.woordt

ge.luk.kig

bad.ka.mer

ge.maakt

be.ne.den

ge.noeg

be.ter

ge.weest

be.we.gen

ge.woon

be.weegt

ge.wor.den

beet.je

ge.zegd

bij.na

ge.zicht

bin.nen 

gis.te.ren

blij.ven

gooi.en

bloe.men

grap.pig

blon.de 

grie.ze.lig

bo.ven

gro.te

bo.ven.dien

ha.ren

boek.je

han.den

bou.wen

he.le

bui.ten

he.le.maal

clip.art

heb.ben

Daar.om

hel.pen

de.ze

ho.ren

dik.ke

hou.den

druk.te

hui.len

e.ten

huis.je

e.ven

ie.der

ech.te 

ie.mand

ei.gen

in.tus.sen

ei.gen.lijk

je.wel.ste

el.kaar

jon.ge

er.in

jon.ge.tje

 

 

 deel 1 en 2

Blad 2

 

 

jul.lie

na.gels

Ka.pi

na.tuur.lijk

kan.ten

nie.mand

kij.ken

no.dig

kin.de.ren

o.gen

klei.ne

o.ma

klim.men

o.pen

ko.men

o.ver

krij.gen

om.dat

krul.len

om.hoog

kun.nen

on.der

kwa.men

op.zij

la.chen

ou.de

La.ri.lo

oud.ste

la.ten

pa.pier

la.ter

pak.jes

lan.ge

Pi.ka 

le.ren

plak.ken

le.ven

plan.ne.tje

let.ters

pra.ten

lie.ve

praat.je

lo.pen

prach.ti.ge

me.vrouw

pre.cies

mees.tal

ra.re

mees.te

rie.pen

men.sen

ro.de

mer.ken

roe.pen

mid.dag

rus.tig

mid.den

sa.men

moe.der

schie.ten

moe.ten

schoe.nen

moei.lijk

schud.den

moes.ten

sla.pen

mooi.e

sna.vel

mop.pert

spe.ci.a.le

 

 

 

 

 

 

deel 1 en 2

Blad 3

 

 

spi.na.zie

vol.gend

stuk.je

vol.gens

su.per.markt

voor.zich.tig

ta.fel

vre.se.lijk

te.ge.lijk

vro.lijk

te.gen

wa.ren

te.ke.ning

wa.ter

te.rug

waar.om

tra.nen

wan.de.len

tus.sen

we.reld

twee.ling

wel.ke

ui.ter.ste

wer.den

va.der

wij.zen

val.len

wil.len

van.daag

wip.neu.zen

ver.der

wip.neus

ver.ge.ten

wor.den

ver.haal

zach.te

ver.ko.pen

ze.ker

ver.tel.len

zich.zelf

ver.telt

zit.ten

vin.den

zo.als

vin.gers

zoe.ken

vlie.gen

zou.den

vo.gel

zul.len