Main page course   Home                        Larilo PART 2

 

Text        spoken version

 

Words Dutch + Translation

 

 

 Hoofdstuk 8.    Oma Knot is verliefd.

 

Oma Knot doet een beetje vreemd de laatste dagen.

Eergisteren heeft ze ingebroken bij bakker Lachebrood.

Zij maakte daarbij veel lawaai.

Ze zong het hoogste lied.

Nu is Lachebrood een goede slaper.

 

 

Zeker als hij weer eens droomt

van de wandelende krentenbollen.

 

 

 

Maar van oma Knot werd hij toch wel wakker.

Hij stapte meteen naar beneden,

want hij is niet bang uitgevallen.

Oma zat daar met een mond vol taart in de etalage.

 

 

 

 

“Wat gaan we nu beleven?”, zei hij.

“Ik breek in”, zei oma.

“Ziet u dat dan niet?

U moet meteen de oude hoofdagent Jopermans

erbij roepen”.

 

 

 

“Nou nee”, zei Lachebrood.

“Inbreken is niets voor u.

Bent u misschien aan het slaapwandelen?

Zal ik u eens in de arm knijpen?”

“ Liever niet”, zei oma.

“Wat is er dan aan de hand?”, vroeg Lachebrood.

“Niets”, zei oma, maar ze kreeg wel een rode kleur.

“Als er niets aan de hand is,

kunt u beter naar huis gaan.

En die taart krijgt u van mij cadeau.

Ik bak wel een nieuwe.

Ik ben nu toch op”.

 

Teleurgesteld ging oma naar huis.

Eigenlijk was het heel aardig van Lachebrood,

dat hij hoofdagent Jopermans er niet bij haalde.

En het was ook sympathiek,

dat oma de taart niet hoefde te betalen.

 

 

Maar ze vond het allemaal maar niks.

Ze kreeg er geen fijn gevoel van.

 

 

 

 

Wat was er toch met haar aan de hand?

Ze kende zichzelf niet meer zo goed terug.

 

Je snapt het natuurlijk wel.

Die oma Knot is gewoon verliefd op Jopermans.

Ze wil hem heel graag tegenkomen.

Ze ging er zelfs voor inbreken bij Lachebrood.

Ze hoopte, dat die Jopermans zou inschakelen.

 

 

Oma heeft nu verliefdheidskriebels in haar buik.

Die zijn nog sterker dan lentekriebels.

 

 

Oma is er dus een beetje van in de war.

Daarom doet ze gekke dingen.

 

“Zie je dat?”, zegt Kapi tegen Pika.

“Daar rijdt Oma Knot door het rode licht.

 

 

 

 

En wat ik helemaal vreemd vind,

ze heeft geen knot meer.

Ze heeft twee knalrode strikjes in het haar.

Het is maar goed

dat de oude hoofdagent Jopermans haar niet ziet.

Ze zou zo een bekeuring krijgen.”

 

“Een stukje verderop stopt oma.

Ze keert om, en fietst terug.

Bij het kruispunt staat het licht op groen.

 

 

 

Oma wacht met oversteken,

tot het licht op rood springt.

“Ze doet het expres”, zegt Pika.

 

“He, oma Knot wat doet u allemaal?”, roept Kapi.

“O, dag kinderen. Ik heb vandaag geen tijd

voor een praatje.

Want ik moet steeds door het rode licht rijden.”

“Dat mag u niet oma.

 Dat is levensgevaarlijk”

“Ja maar ik kijk wel uit, kinderen”, zegt oma snel.

“Zo krijgt u een bekeuring.”, merkt Pika op.

“Ja maar dat wil ik nu juist.

En dan graag een bekeuring van Jopermans.

Hij is zo’n aardige man”.

De kinderen schudden hun blonde krullen heen en weer.

Dan zegt Pika ineens:

 

 

 

“Volgens mij bent u verliefd op Jopermans“.

Oma Knot kleurt tot aan haar strikjes.

Ze kan niet uit haar woorden komen.

“Verliefd?  Wat? Hoe? Denk je?”

“Nou, dat is niet moeilijk te raden”, zegt Pika.

Wij zullen u wel helpen.

We gaan naar uw huisje om een plannetje te maken”.

 

Oma laat zich gemakkelijk overhalen.

En dan fietst ze naar huis

met Kapi en Pika achterop.

En ze steekt nu het kruispunt pas over,

als het licht op groen staat.

 

“Eerst zullen we de kanarie te eten geven”, zegt Pika.

“Dat bent u vast vergeten door uw verliefdheid.”.

Oma zit verlegen op de bank.

 

 

 

Ze heeft rode blosjes op haar wangen.

Dat heb je zo als je verliefd bent .

 

Kapi’s wipneus gaat omhoog.

“Weet je wat?”, zegt hij.

“U gaat in de boom zitten in de tuin.

 

 

 

 

En dan gaan wij Jopermans vertellen

dat u er niet uit durft te komen.

Dan moet hij wel komen.

Om u met zijn sterke armen uit de boom te halen.”

“Ja hij heeft sterke armen hč “,

zegt oma.

Oma vindt alles best.

Als Jopermans maar komt.

Ze loopt meteen naar de tuin,

en klimt snel de boom in.

 

Oma zit al een half uurtje op een hoge tak.

Als een dromerig vogeltje kijkt ze over de straat uit,

om zien of Jopermans er al aankomt.

Dan hoort ze hem in de verte aankomen.

 

 

 

Hij zit in de politiewagen,

en de sirene loeit door het dorp.

 

 

Kapi en Pika zitten ook in de wagen.

Pika mocht van Jopermans de sirene aanzetten.

Want dat vonden ze zo echt.

 

“Zet de sirene nu maar uit, Kapi,

want we zijn er.

We zullen dat varkentje wel eens even wassen.”

Jopermans stapt uit.

“U bent anders toch niet zo bang uitgevallen”,

roept hij naar oma.

“Ja maar deze tak is wel erg hoog”, zegt oma zacht.

Ze kleurt tot achter haar strikjes.

“Waar staan hier de ladders?”, roept Jopermans .

”In het schuurtje staat een flinke karweitrap”,

zegt oma met een hoog stemmetje.

 

 

 

 

 

Jopermans zet de karweitrap tegen de boom.

Parmantig stapt hij erop.

Dat denkt hij tenminste. Want…..

 

 

 

 

Hij boerkukelt zo van de vijfde tree naar beneden.

Zijn pet vliegt van zijn hoofd.

“Au”, roept hij.

 

 

 

Oma schrikt.

Ze klimt als een aap heel gauw uit de boom.

Ze is even vergeten, waarom ze in de boom zat.

Ze helpt Jopermans overeind.

 

 

 

“Kom maar even thee drinken voor de schrik”,

zegt ze.

 

 

 

Kapi en Pika staan te grinniken.

Agent Jopermans kijkt verstoord naar hen.

“Een oude agent uitlachen”, zegt hij.

“Die kinderen van tegenwoordig.

Ze hebben geen respect meer voor een politiepet”.

 

 

“Wij buigen er zelfs voor”, zegt Kapi.

En hij raapt de pet van Jopermans op.

“Alstublieft”.

 

“Wij lachen u niet uit”,zegt Pika.

“U moest oma komen redden,

en nu redt oma u.

 

 

Dat is toch grappig!”.

“Dat is waar ook”, zegt Jopermans tegen oma.

“Hoe kwam u eigenlijk in die boom terecht? “

Oma krijgt weer een kleur en stamelt:

 

 

Nou .., nou…, kijk mijn kanarie was,

geloof ik, weggevlogen.”

“Hoe kan dat?

Wat zit daar in die kooi?

Daar binnen“, lacht Jopermans.

 

 

 

“Dat moet wel een heel slimme kanarie zijn.

Want hij is teruggekomen

en hij heeft zelf het deurtje dicht gedaan.”

 

 

 

Zijn stem buldert van het lachen.

Op oma Knot kan hij niet boos worden.

Zij is zo grappig en lief.

Dan slaat hij pardoes zijn agentenarm om oma heen.

Er is bij hem ook een lichtje opgegaan.

Een verliefdheidslichtje is bij hem gaan branden,

zou je kunnen zeggen.

Dat is weer eens wat anders, dan bekeuringen geven.

Hij lust nog wel een kopje thee van oma Knot.

 

Kapi en Pika vinden, dat het nu hoog tijd is om weg te gaan.

Hun wipneuzen wijzen al naar de laatste regels van het boek.

Gelukkig hebben oma Knot en

Jopermans elkaar gevonden,

nog net voor het boek uit is.

 

Dag Larilo,

Tot ziens

 

 

 

is verliefd – iemīlējusies

doen –  uzvesties

een beetje – nedaudz

vreemd - dīvaini

de laatste dagen -  pēdējās dienas

eergisteren - aizvakar

inbreken - apzagt ielaužoties

bakker – maiznieks

lawaai - troksnis

maken –  taisīt

zong – past of dziedāt

het hoogste lied – dzied agstā tonī

is een goede slaper - vienmēr guļ labi

zeker – protams

als – ja

weer – atkal

eens – vienreiz

droomt - sapņo

wandelen - iet

krentenbol - jāņogu bulciņa

wakker worden - pamosties
meteen - tieši

stappen – iet

naar beneden - lejup

is niet bang uitgevallen – bezbaiļīgs

mond – mute

vol – pilna

taart – kūka

etalage - vitrīna

wat - kas

beleven – piedzīvo

gaan – griba

nu – tagad šobrīd

we - mūs

zei – past of teikt

u – tu

zien -  redzēt

oud – sens

hoofdagent – policijas priekšnieks

roepen – skaļi sauca

niets - nekas

misschien -  varbūt

slaapwandelen - staigāšana miegā

zal - griba

arm -  roka

knijpen – kniebt

liever -  drīzāk

wat is er aan de hand? –kas te notiek

kreeg een rode kleur  past of nosarkt

beter - labāk

naar huis gaan – iet mājas

taart – kūka

cadeau kijgen –  saņemt dāvanu
bakken - cept

nieuw – jauns

op zijn – ir nomodā

teleurgesteld - vīlusies

eigenlijk – patiesībā

aardig - maigs

erbij halen – skaļi sauca

sympathiek - patīkams

hoefde – past of hoeven vajag

betalen -  maksāt

vond – past of domāt

allemaal – viss

niks – nekas

kreeg – past of iegūt

fijn - jauks

gevoel – emocijas / sajūta

geen - nekāds

aan de hand zijn – ir situācija

zich zelf terugkennen - atzīst sevi

snappen – saprast

je – tu

gewoon – tikai

is verliefd - iemīlējusies

willen – gribēt

tegenkomen -  uzdurties

ging – past of iet

hopen - cerēt

inschakelen - izsaukt

verliefdheid – mīlestība

kriebel – kutināt

buik - vēders

sterker - vairāk

lente - pavasaris
beetje - nedaudz

in de war - sajaukts

daarom -tādēļ

doen – darī

gek – savāds

ding - darbības

zien - redzēt

rijden - riteņbraukšana

rood - sarkans

licht -  gaismas

vinden – domāt

vreemd - savāds

geen – ne

knot - matu kušķis

twee - divi

knalrood - spilgti sarkans
strik - sasieta lente

bekeuring - naudas sods / izsniegt protokolu

een stukje verderop -  mazliet tālāk

stoppen – apstāties

omkeren – mainīt virzienu

fietsen – Riteņbraukšana

terug - atpakaļ

kruispunt - krustojums

springen op - mainīt
groen - zaļš

wachten - gaidīt
oversteken -  šķērsot

doen - uzvesties

expres - apzināti

allemaal - patiesi

vandaag – šodien

tijd – laiks

praatje - saruna

moeten – vajag

niet mogen – ir aizliegts

levensgevaarlijk – ļoti riskants

uitkijken – ir uzmanīgs

snel - ātrs
willen – gribēt

juist - ? tieši tā

graag – ar prieku

aardig – maigs
man – vīrietis

kinderen – bērni

schudden - kratīt

blonde krullen – blonda cirtas

heen en weer – turp un atpakaļ

zeggen – teikt

ineens - pēkšņii

volgens mij - pēc manām domām

kleuren - nosarkt

tot aan - līdz

niet uit zijn woorden kunnen komen – nevar runāt

moeilijk – grūti

raden - minēt

zullen – griba

helpen - palīdzība

huisje – maza māja

plannetje - ideja

gemakkelijk - viegli

overhalen - pārliecināt

naar huis – mājas

achterop - aiz viņas ar velosipēdu

eerst – pirmkārt

kanarie – kanārijputniņš

eten – ēdiens

geven – dod

vergeten – aizmirst

door  - jo

vast - noteikti

verlegen – kautrīgs

zitten - sēdēt

bank - dīvāns

blosje - sārtums

wang - vaigs

zo -

heb je – ir

wipneus – maziņš deguns

omhoog – augšup

weet je wat? - mana ideja ir

in –  iekšā

boom - koks

tuin - dārzs

gaan - iet

wij - mēs

vertellen – teikt

durven -uzdrīkstēties

uit – ārā / ne iekšā

komen – ieraties /nākt

moeten – vajag

sterk - stiprs

arm - roka

halen – nocelt

best vinden - piekrist

alles – viss

als maar - ja ir skaidrs, ka

meteen – tieši

een half uurtje - pusstunda

hoog – augsts

tak – zars

als - kā

dromerig - sapņains

vogeltje – mazs putns

uitkijken over - apskatīt

straat - ceļš

zien - skatīt

aankomen - ierasties

horen - dzirdēt

verte - attālums

politieauto - policijas automašīna

sirene – sirēna

loeien - vaimanāt

dorp – ciemats

wagen - automašīna

ook - arī

mocht – past of ir atļauts

aanzetten - uzsākšanai

vonden – past of domāt

echt - patiess

uitzetten – apturēt / izlēgt

want – jo

varkentje wassen – atrisināt (varken = cūka wassen= mazgāt)

uitgevallen zijn - ir

bang - baiļpilns

anders - parasti

roepen – skaļi sauca

zacht - viegli

kleuren - nosarkt

strikje -  sasieta lente

waar – kur

staan - ir

ladder - kāpnes

schuurtje – mazs klēts

flinke - liels

trap - kāpnēs

karwei - darbs

zeggen – teikt

hoog – augsts

stemmetje –maza balss

tegen – pie

boom - koks

parmantig - mundrs

denken – domāt

tenminste – vismaz

boerkukelen - krist

vijfde  - piektais

tree – pakāpiens

naar beneden - lejup

pet – policista cepure

vliegen - lidoja

van – projām

zijn – viņa

hoofd – galva

schrikken - nobijies

klimmen – kāpšana

als - kā

aap - mērkaķis

gauw – ātri

vergeten - aizmirst

even - brīdis

waarom - kāpēc

zat – past of ir

helpen - palīdzība

overeind - augšup

thee – tēja

drinken – dzert

grinniken – ņirgt

kijken - skatīties

verstoord - apveinots

oud – sens

uitlachen – ņirgāties

kinderen – bērni

tegenwoordig - šodien

geen – ne

respect - cieņa

pet - policista cepure

wij - mūs

buigen - liekt

zelfs – pat

oprapen - pacelt

alstublieft -  lūdzu

uitlachen – ņirgāties

moest – past of vajag

komen – ierasties / nākt

redden - glābt

toch – joprojām

grappig - smieklīgs

hoe – kā

kwam – past of of ierasties / nākt

eigenlijk - patiesībā

terecht - beidzot

een kleur krijgen - nosarkt

stamelen - stostīties

kanarie - kanārijputniņš

geloven – domāt

wegvliegen – projam lidoja

kunnen – ir iespējamā

zit – ir

wat – kas

kooi – būris

daar - tur

lachen – smiekli

heel – ļoti

slim - gudrs

terugkomen - atgriezties

zelf – pats

deurtje – mazas durvis

dichtdoen - aizvērt

stem - balss

bulderen - aurošana

boos - dusmīgas

lief - salda

pardoes – pēkšņi / piepeši

zijn arm slaan om -  mest roku ap 

bij hem is een lichtje opgegaan - viņš saprot tagad

verliefdheid - mīlestība

lichtje - gaisma

branden – degt

anders - citādi

bekeuring - naudas sods / izsniegt protokolu

lusten – gribēt

kopje – tasīte

thee – tēja

het is hoog tijd - ir laiks

weggaan - aiziet

wipneus - maziņš deguns

wijzen naar – rādīt

laatste – beidzamais

regel  – rinda

boek – grāmatas

gelukkig – par laimi

elkaar – viens otru

gevonden – perfectum of atrast

is uit - ir gatava

Words in syllables

 

a.gen.ten.arm

knal.ro.de

uit.la.chen

aan.ko.men

knij.pen

uur.tje

aan.komt

kren.ten.bol.len

var.ken.tje

aan.zet.ten

kruis.punt

ver.le.gen

aar.di.ge

la.waai

ver.liefd.heid

ach.ter.op

le.vens.ge.vaar.lijk

ver.liefd.heids.krie.bels

als.tu.blieft

licht.je

ver.liefd.heids.licht.je

be.le.ven

o.ver.eind

ver.stoord

be.ta.len

o.ver.ha.len

ver.te

blos.jes

o.ver.ste.ken

vijf.de

boer.ku.kelt

op.ge.gaan

vo.gel.tje

bran.den

par.does

wa.gen

bul.dert

po.li.tie.pet

wan.de.len.de

ca.deau

ra.den

weg.ge.vlo.gen

daar.bij

red.den

 

deur.tje

res.pect

 

dro.me.rig

rij.den

 

e.ta.la.ge

schuur.tje

 

ex.pres

sla.per

 

flin.ke

slaap.wan.de.len

 

ge.voel

sta.melt

 

ge.von.den

stap.te

 

gek.ke

stem.me.tje

 

hoef.de

ster.ke

 

hoofd.a.gent

ster.ker

 

hoop.te

strik.jes

 

in.bre.ken

sym.pa.thiek

 

in.ge.bro.ken

te.gen.ko.men

 

in.scha.ke.len

te.gen.woor.dig

 

ka.na.rie

te.leur.ge.steld

 

kar.wei.trap

uit.ge.val.len

 

 

 

CheckStat